De naam Kaspar Hauser doet bij sommigen ongetwijfeld een belletje rinkelen. De Duitse vondeling was een van de grootste raadsels uit de negentiende eeuw. Hij kon amper spreken, droeg boerenkleding en geen kat die wist vanwaar hij kwam. Bart Proost en Verhast (oftewel Stijn Verhaege) zagen potentieel in dit Duitse volksverhaal en besloten het te verstrippen.
Starten doet het auteursduo met Ludwig Feuerbach die een brief schrijft over zijn vader Anselm, die intussen negentien jaar geleden is gestorven. Hij was criminoloog en één zaak bleef hem intrigeren: die van Kaspar Hauser.
In dit verhaal zien we enkele fases uit Kaspars leven: hoe hij op pinkstermaandag in 1828 werd gevonden, de verschillende onderkomens die hij had, hoe leraar Friedrich Daumer hem onder zijn vleugels nam, hoe Kaspar eerst een aanslag overleefde, maar later alsnog om het leven werd gebracht en nog veel meer. Ook mysterieus was zijn komaf. Hij kon supermooi schrijven, had een bleke huid, propere voeten en hij was ingeënt tegen de pokken. Dat alles wijst erop dat Kaspar van een rijke familie kwam.
Wat een schitterend verhaal is dit! We zijn dol op oude volksmysteries en ook nu blijven we elke pagina geïntrigeerd. De combinatie van Proosts vlotte tekeningen en Criva’s duistere inkleuring zorgt voor een perfecte mix tussen het luchtige en het zware. De teksten lezen erg vlot en de platen zijn het absoluut waard om lang bij stil te staan.
Na ‘Alleen op de wereld’ levert Bart Proost opnieuw een erg fraai one shot af. Wat we in de toekomst nog mogen verwachten, is een nieuw humoristisch verhaal van Alexander De Grote. Tegelijk hopen we op nogmaals een one shot van dit kaliber.