Slotdeel van dit tweeluik van François Schuiten en de betreurde Benoît Sokal
John Greyford en luitenant O’Bryan zijn aan boord van de vreemde onderzeeër van Aquarica op weg naar haar verafgelegen geboorteplaats, die op de rug van een reusachtige walvis zou liggen. Aan het einde van hun reis openbaart zich een nieuwe wereld die buiten de realiteit lijkt te staan. Maar het evenwicht is er broos. Baltimore en zijn mannen willen die wereld doen verdwijnen, gedreven door hun wraaklust. Er ontspint zich een achtervolging tussen de walvisjagers en onze drie helden, met het voorbestaan van die wondere wereld als inzet...
Een buurt waar de vooruitgang geen vat op heeft. Er is een sprankje hoop: de maan weerkaatst in de goot. Bars, prostituees met een groot hart en een dunne portemonnee, eindeloze nachten, een wereld zonder toekomst en zonder verleden. Enkel het trieste heden... En dan is er Canardo, drinkend, rokend, privé-detective... Zijn nieuwe opdracht: de erfgename van de brouwerijen Kluutch in het oog houden. Ze is immers verliefd op een bokser. Maar onze mooie erfgename is Canardo te vlug af. Ze wordt vermoord. Voor inspecteur Garenne heeft de seriemoordenaar reeds vier maal toegeslagen en is het niemand minder dan Jeff Moulinier, de bokser. Hij is de beschermeling van de gevaarlijke Maloni.
De alom bekende detective-eend, die nog steeds evenveel drinkt en rookt, is vastbesloten uit te kijken voor die stoeipoezen die hem in het verleden meer dan eens in het ootje namen (zie 'Het kindermeisje met bloed aan de handen'). In 'De dronkaard met de witte boord' moet inspecteur Canardo een enquête leiden rond het verdacht overlijden van een wijnspecialist, doodgedronken teruggevonden. Zal Canardo de zaak kunnen oplossen maar vooral zich kunnen weerhouden aan al die goede verlokkelijke wijnen?
Sokals hoofdpersonage, een persiflage van het detective-type à la Humphrey Bogart, drinkt veel en is een cynicus, maar dan wel één met een hart. Dat brengt hem telkens weer in de problemen ...