Met het achtenvijftigste album van De Rode Ridder, De Toverspiegel, schreef tekenaar en scenarist Karel Biddeloo in 1973 stripgeschiedenis. Niet alleen maakte de fee Galaxa, die de reeks daarna met haar aanwezigheid zou blijven kruiden, voor het eerst haar opwachting, ook Bahaal nam in de loop van dat verhaal definitief zijn rol als aartsvijand van de Rode Ridder op.
Naar aanleiding van de zestigste verjaardag van de serie, én als eerbetoon aan Karel Biddeloo, publiceert de Vlaamse tekenaar Patrick Cornelis een remake van dat album. Deze nieuwe versie blijft trouw aan het oorspronkelijke verhaal, waarin Johan (de Rode Ridder) een strijd op leven en dood uitvecht met een roversbende, al krijgen enkele sleutelscènes wel meer ruimte toegemeten. Ook de bladschikking werd gemoderniseerd.
Patrick Cornelis, die opgroeide met de strips van Biddeloo, maakte de voorbije jaren naam met zeer doorgedreven realisme in strips als Virus, De Huivering en Verbonden Zielen. Hij is ook actief als grafisch vormgever, en verzorgt het artwork voor de Brusselse metalgroep Channel Zero. Met de remake van De Toverspiegel gaat voor hem een jeugddroom in vervulling.
Om definitief uit de geldzorgen te raken, bewandelen zowel Suske en Wiske als Jerom en Lambik duistere paden. Vanzelfsprekend loopt het slecht af en Wiske verdwijnt spoorloos. Professor Barabas meent dat hij haar op de luchthaven zag en biedt zijn hulp aan. Vanaf dan gaat het pas echt mis...