Maart 1959. Nestor Burma heeft een afspraak in een chique wijk in het westen van Parijs. Maar als hij bij de woning aankomt, blijkt dat de vrouw die hem heeft gebeld, dood is en haar man ook. Moord en zelfmoord, naar het zich laat aanzien. Als Nestor Burma een onderzoek instelt, blijkt al snel dat de man er een maîtresse op nahield, die een dubbelgangster is van een beroemde filmactrice en die voor Nestors ogen wordt ontvoerd... Daarmee begint een verhaal vol spannende verwikkelingen, waarin de hoofdpersoon zoals gewoonlijk weinig bespaard blijft.
Met Ik, René, krijgsgevangene van Stalag 2 B verwezenlijkt Jacques Tardi een project dat lange tijd heeft gerijpt: een stripbewerking van de aantekeningen van zijn eigen vader. In schoolschriften werkte René Tardi jarenlang aan een gedetailleerde kroniek van zijn jeugd, die grotendeels was geconcentreerd op zijn oorlogsjaren en zijn gevangenschap in Duitsland. Voor Tardi junior is het een project dat hem na een het hart ligt: het in beelden omzetten van deze November 2012 'familieroman'.
Aan het eind van de lente krijgen Nestor Burma en zijn secretaresse Hélène Châtelain bezoek van Omer Goldy, een diamantair uit het 9e arrondissement, die hen onderzoek laat doen naar de raadselachtige Tchang-Pou, de eigenaar van een Chinees restaurant in de Rue de la Grange-Batelière. Tijdens een verkenning van het restaurant vindt Burma niet alleen visitekaartjes van een oud bordeel in Sjanghai waar Russische prostituees werkten, maar stuit hij bovendien op een kast waarin zich ogenschijnlijk het lijk van een blonde, naakte vrouw bevindt... De zaak krijgt een onverwachte wending wanneer de diamantair dood in zijn bureau wordt aangetroffen. Twee lijken kort na elkaar, plus vermoedens van chantage, een zedenzaak, diamantsmokkel en God weet welke andere wandaden: redenen genoeg voor Nestor Burma om met extra elan zijn onderzoek voort te zetten.