G. Raf Zerk is doodgraver van beroep. Hij verzorgt zijn ondergrondse kostgangers uitstekend, maar als het moet spelt hij ze ook aardig de les. Zijn kerkhof is een voorbeeld van discipline en gehoorzaamheid, van peis en vree. Er is slechts één ding dat hem razend maakt: het steeds terugkerende gerucht dat er in de buurt een crematorium zal worden gebouwd!
Door een bloedige aanval lijdt de 22e cavalerie zware verliezen. Ook sergeant Chesterfield komt niet heelhuids uit de strijd. Het lijkt erop dat hij zijn verstand compleet verloren is. Hij reageert nergens op, zit onbeweeglijk stil en staart zwijgend, met een doelloze blik, voor zich uit. Het wordt zelfs zo erg dat de commandant overweegt om de sergeant aan de kant te schuiven. Hij moet enkel nog een manier bedenken om snel van hem af te geraken. Korporaal Blutch neemt het op voor zijn trouwe kameraad en vraagt de commandant respijt. Die geeft hem carte blanche: hij krijgt dertig dagen de tijd - en geen dag langer - om zijn overste weer de oude te maken. Blutch probeert alles om zijn vriend weer in orde te krijgen, maar de tijd tikt…
Blutch en Chesterfield onderscheppen een zwarte slaaf die op de vlucht is voor de zuidelijken. Niets doet hen vermoeden dat ze een spion in hun rangen sluiten. Franklin Thompson heet ie en hij zet het kamp op stelten. Zo weigert hij ondanks hevige koortsaanvallen halsstarrig om door een dokter onderzocht te worden. Blijkt dat de snuiter meer dan een ding te verbergen heeft...
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat ermee instemt.Ok